Aliens

Met heel veel moeite kon ik mijn hand bewegen.
Ik steunde op het kussen van de bank om op te
staan, maar mijn hand zakte zo'n halve meter
diep weg. Oef. De muren stonden ook niet meer
in hoeken van negentig graden. Tenminste die ik
kon zien. Want ik kon mijn hoofd niet meer draaien.
Uit het raam zag ik dat er aliens geland waren
op het dak van de bakkerij tegenover ons.



Ik herinnerde me nu ook de raad van Huxley om
een niet gebruikend iemand in de buurt te hebben.
Daar zat ik nu verlamd, alleen. Sinds de verwarring
omtrent het verstrijken van de tijd bij de vorige trip,
had ik me voorgenomen regelmatig op de klok te kijken.
Maar dat leek nu slechts een zielige manier om iets
als "tijd" bij te houden. Ik moest me zelf alles opnieuw
gaan leren. Allereerst de opkomende paniek onderdrukken.
Mezelf heel simpele opdrachten geven, en dan controleren.
Mijn nek ... voorzichtig draaien ... draaien! Nog eens ...
Nu zonk mijn hand nog maar dertig centimeter in het
kussen. Opstaan. En ik stond. Maar de kamer helde
minstens tien graden. Lopen ging ook. Zou ik naar
buiten durven? Moest ik nog wel de trap zien af te
komen. Maar ik kon mijn jas niet eens aan krijgen.
Wat trouwens ook niet nodig was, zo warm had ik het.