Turkije

We zaten nog wat te ginnegappen over Heino, zo
van: fährt ein weisses Schiff nach Hong Kong,
komt Wolfgang met het voorstel om een benzinepot te
maken. Alleen werd niet besloten wie die zou beheren.
De chauffeur allicht. Niet ik, argeloos als ik was.
Levensgevaarlijk die Autoput, de route door Joegoslavië.
We moesten zo lang wachten voor de de Bulgaarse grens,
dat we zoals wel meer chauffeurs, op een grasstrook een
flinke tuk deden. Zelfs tijdens het slapen hield Hassan
zijn pet en zonnebril op. Vlak voor de Turkse grens,
wou hij dat ik het stuur overnam. De hele auto moesten
we uitladen, maar ik maakte me geen zorgen. De auto
stond tenslotte op zijn naam en we hadden elkaar
bezworen geen stuff mee te nemen.



In Instanbul aangekomen ging Hassan wel meteen hasj
kopen. Hij bleek hier bekend, sterker nog, hij had er
een vriendin wonen, waar hij niets over verteld had.
Jawel hoor. Nee Hassan, echt niet. Hij zou een dag
bij haar blijven logeren en wij moesten maar een hotel
nemen. Hij wist wel een goedkoop adresje. De volgende
dag wilde hij weer benzinegeld. Dat was volgens ons
nog niet op. Ja, maar zijn vriendin had medische
onkosten gehad en ... Bullshit Hassan, wij gaan op
deze manier niet met jou naar Israël. Maar de
belangrijkste reden dat we niet met hem verder wilden
was, dat toen we niet naar dat hotelletje waren gegaan,
maar in de Peugeot hadden gepit, Wolfgang had gezien
dat de auto gedeeltelijk met de kwast was geschilderd.
Ik was nauwkeuriger gaan kijken en had ontdekt dat
de voor- en de achterkant aan elkaar waren gelast.
Omgekat. Fuck Hassan. Dus stuck in Istanbul.